Tijdsprong
Tussen muren van sneeuw herhaalt de geschiedenis zich. Nieuwe hoofdrolspelers brengen de legendarische sprong over een
Op de een of andere manier was de foto altijd aanwezig. In de merkgeschiedenis van
De skispringer is de Oostenrijker Egon Zimmermann, in die tijd één van de grote namen in de sport. In 1962 zette hij de reuzenslalom op zijn naam en in 1964 won hij goud op de afdaling bij de Olympische Spelen van Innsbruck. In 2019 overleed Zimmermann op tachtigjarige leeftijd, maar zijn broer Karlheinz, 71 jaar oud, vindt: “Voor ons zal Egon altijd verder leven. Door deze foto is hij onsterfelijk.”
Dat geldt ook voor de
De sprongfoto met de ironische ondertitel “Wanneer hij de kortere weg neemt” is het beroemdste werk van de fotograaf Hans Truöl, die in 1981 stierf.
Een sprong naar 2021: ook aan het einde van het skiseizoen liggen er nog meters sneeuw op de Timmelsjochpas bij de grens tussen Oostenrijk en Italië. Aksel Lund Svindal (38), tweevoudig Olympisch kampioen en vijfvoudig wereldkampioen, is één van de succesvolste skiërs van nu. Hij bereidt zich voor. De omstandigheden zijn nagenoeg perfect: een stralend blauwe hemel en niet te veel wind. Maar op 2500 meter hoogte kan het weer snel omslaan, dus de filmcrew wil geen tijd verliezen. Vier cameramensen nemen hun posities in, een videodrone gaat de lucht in. De producer telt door de megafoon af: “Vijf, vier, drie, twee, één, GO!” Dat is het commando waar Svindal bovenaan de helling op heeft gewacht. Rustig daalt hij af, niet te snel. Zijn doel ligt zo’n honderd meter lager: een schans van sneeuw. Hij gaat door de knieën voor de eerste testsprong. “De laatste tien meter zijn het belangrijkste. Daar mag je geen fouten maken”, legt de Noor later uit. Lachend: “En natuurlijk moet je de juiste tiende van een seconde te pakken hebben voor de afzet.” Daarna is direct concentratie vereist voor de landing, de vlucht zelf duurt nauwelijks langer dan een seconde. Svindal: “Wat er in die tijd onder mijn ski’s gebeurt, krijg ik niet echt mee.”
Onder die ski’s ligt fotograaf Stefan Bogner op de loer. Op gepaste afstand voor hem staat een
Ook Svindal heeft de lat hoog gelegd: “Het moet sneller, de houding klopt nog niet”, vindt de potige Noor als hij de beelden van zijn eerste sprong bekijkt. “De benen moeten hoger en de handen verder naar achteren.”
Alles moet kloppen, want het nieuwe werk moet trouw zijn aan de legendarische foto van 1960. Niet als kopie, maar als nieuwe interpretatie voor de 21e eeuw. Het idee is al even gewaagd als de oorspronkelijke
“Je mag nooit stilstaan. Dat geldt in de motorsport net zo goed als in de skisport.”
“Deze nieuwe sprong staat voor ons symbool voor de band tussen gisteren, vandaag en morgen”, vertelt Lutz Meschke. De plaatsvervangend directievoorzitter van
Met de
Plezier was ook een belangrijke drijfveer voor Hans Truöl en Egon Zimmermann voor het historische voorbeeld. Truöl was al een gerenommeerd fotograaf – niet alleen voor sportevenementen, maar ook voor het societyleven in de wintersportplaatsen van de Alpen. De foto is spontaan ontstaan, toen zich een zeldzame gelegenheid voordeed, vertelt Karlheinz Zimmermann. Een grote lawine versperde de Flexenstraße, de enige weg tussen Stuben en Zürs am Arlberg. De rijbaan werd uitgegraven met zwaar materieel, waarna links en rechts van de weg enorme bergen sneeuw torenden. Zimmermann: “Zo hoog waren de sneeuwmuren nog nooit – dat werkte als een lokroep op Hans Truöl en mijn broer.”
Het belangrijkste rekwisiet op de foto, de robijnrode
De herinnering springt mee als het team van
Ook Stefan Bogner heeft een persoonlijke band met de legendarische foto: “Hans Truöl heeft mijn grootvader en oom geportretteerd.” Willy Bogner Senior & Junior gelden nog steeds als grootheden in de Duitse skiwereld. “Ook voor mij is de cirkel hiermee rond”, zegt de fotograaf, voordat hij zich weer op zijn camera concentreert.
“Vandaag hebben we een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis geschreven.”
In werkelijkheid duurt het nog even voordat alles rond is. De zon staat net niet goed, er drijven wolken over en af en toe dwarrelen er zelfs sneeuwvlokken voor de lens langs. Aksel Lund Svindal springt de ene keer na de andere – met een precisie die alleen een ware professional kan bereiken. Bij iedere poging is hij aan het finetunen: de afzet, de houding tijdens de vlucht, de positie van de ski’s, de landing. “Je mag nooit stilstaan, nooit tevreden zijn”, legt Svindal uit. “Je moet je altijd blijven ontwikkelen. Dat geldt in de motorsport net zo goed als in de skisport. Dat hebben
En dan: de hemel over de pas breekt open. Stefan Bogner strekt zijn arm omhoog en iedereen haast zich in positie. Weer zet Svindal af en springt.
“Dat was ’m!” roept Bogner na het zien van de opnamen. “Deze keer klopt alles.” Hij is enthousiast over het resultaat. “Zoiets doe je maar één keer in je leven.”
Karlheinz Zimmermann denkt aan zijn broer Egon. Zichtbaar ontroerd: “Als hij nog zou leven, was hij vandaag hier geweest. Misschien kijkt hij van bovenaf mee.”
Iedereen op de set van deze take two voelt het: “Vandaag hebben we een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis geschreven”, vat Lutz Meschke samen. “Niet op je successen teren, maar steeds weer de sprong wagen, steeds weer grenzen verleggen – dat zit in ons karakter.” Kortom: typisch
Tekst Thomas AMMANN
Foto’s Stefan BOGNER, Hans Truöl Archiv
De film van deze productie is online te vinden op christophorus.porsche.com